Welkom op de website van Stotterinterventiecentrum Klaver!

Op deze site vindt u informatie over de praktijk.

Voor algemene informatie over stotteren verwijs ik u graag naar www.stotteren.nl

Vragen of opmerkingen? Gebruik alstublieft het contactformulier.

Wat is stotteren?

 

Stotteren is een spraakstoornis waarbij de spraakbeweging niet vloeiend verloopt. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Soms worden ze er met veel spanning uit geperst. Daarnaast kunnen zich begeleidende symptomen voordoen. Voorbeelden zijn: meebewegingen in het gezicht en van lichaamsdelen, verstoring van de adem, transpireren en spanning. Naast deze zichtbare en hoorbare symptomen zijn er ook verborgen symptomen. Vermijden van situaties, bepaalde woorden of klanken omzeilen, gebrek aan zelfvertrouwen en angst om te spreken zijn hier voorbeelden van. Stotteren kan de communicatie ernstig verstoren.

Over de oorzaak van stotteren zijn in de loop der tijd verschillende theorieën beschreven. Vroeger dacht men dat stotteren vooral aangeleerd gedrag was. Tegenwoordig wordt stotteren gezien als een aanleg tot ontregeling van de spraakmotorische processen. Dit zijn ademhaling, stemgeving en articulatie. Emoties en gedachten rond het spreken, alsook omgevingsfactoren zijn hierop van invloed.

Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de twee en zes jaar, maar het kan zich ook op latere leeftijd, bijvoorbeeld tijdens de puberteit, ontwikkelen. Bij een grote groep jonge kinderen gaat stotteren vanzelf over, maar bij sommige jonge kinderen is behandeling door een logopedist-stottertherapeut nodig. De logopedist-stottertherapeut kijkt dan naar de aanwezigheid van risicofactoren die de kans op blijvend (chronisch) stotteren vergroten. Het is dan belangrijk om snel en op jonge leeftijd met therapie te beginnen (‘vroegbehandeling’). Dit verhoogt de kans op herstel.

Stotteren kan ook ontstaan na hersenletsel, bijvoorbeeld na een beroerte. Ook voor dit type stotteren is behandeling mogelijk.

Wat is broddelen?

 

Broddelen is een stoornis in het spreken waardoor het spreken slecht verstaanbaar is. Het spreektempo is meestal te hoog of te onregelmatig en klinkt niet vloeiend of niet ritmisch. Vaak treedt ‘telescopie’ op: klanken worden weggelaten of in elkaar geschoven (bijvoorbeeld ‘tevi­sie’ in plaats van ‘televisie’, ‘foewestrijd’ in plaats van ‘voetbalwedstrijd’). Ook worden klanken verplaatst of omgedraaid (‘versnelde verkering’ in plaats van ‘verkeerde versnelling’) of worden delen van woorden herhaald. Deze symptomen noemen we motorisch broddelen.

Ook op het gebied van taalbeheersing zijn verschijnselen te herkennen die maken dat de spraak lastig te volgen is: moeilijk formuleren (ook schriftelijk), vreemde zinsstructuren en woordvindingsmoeilijkheden met veel stopwoordjes ertussen. Dit noemen we linguïstisch broddelen. Het spreek- en schrijftempo bij mensen die broddelen worden onvoldoende aangepast aan de linguïstische, motorische of communicatieve eisen van het moment. De luisteraar zal de persoon die broddelt vaak slecht verstaan en reageren met: ‘Wat zeg je?’ De spreker merkt wel dat er iets mis is met zijn spreken, maar hij weet niet precies wat. Broddelen is als een stoornis in de ver­bale communicatie te beschouwen. Doordat er bij broddelen herhalingen van woorden en klanken optreden, lijkt het soms op stotteren. De symptomen zijn niet specifiek zoals bij stotteren en zijn daardoor minder opvallend. Broddelen en stotteren gaan ook vaak samen.

Voor de oorzaak van broddelen zijn er aanwijzingen dat het een probleem is in het centrale zenuwstelsel. Onderzoeken hiernaar zijn recentelijk gestart. Broddelen kan pas echt vastgesteld worden bij een leeftijd van rond de 10 jaar. Vaak is er sprake van een erfelijke component: 85% van de mensen die broddelen hebben een familielid met een historie van spraaktaalmoeilijkheden of vloeiendheidsproblemen.

Gebruik de opties uit het submenu voor informatie over de behandellocatie, openingstijden, bereikbaarheid en contactinformatie.

Subcategorieën